EEN LIVELIHOOD PERSPECTIEF OP DE EFFECTIVITEIT VAN DE SLUITING VAN DE AALVISSERIJ, IN SEPTEMBER, OKTOBER EN NOVEMBER BINNEN DE nEDERLANDSE aALBEHEERPLAN
Een korte samenvatting van mijn master thesis
link afstuderen: https://edepot.wur.nl/521306
uitgebreidere vertaling volgt
Het Nederlandse aalbeheerplan is in 2009 ingevoerd om de achteruitgang van de Europese glasaaltintrek en de aalpopulatie tegen te gaan. De recente evaluaties laten zien dat de stijgende lijn in glasaalintrek en schieraal uittrek van de eerste jaren niet is doorgezet. Gebaseerd op de recentste data adviseert International Council for the Exploration of the Sea (ICES): Een totaal verbod op visserij op aal en het stoppen met het vangen en uitzetten van glasaal omdat de uitzet niet tot bewezen bijdrage heeft gezorgd en zelfs schadelijk kan zijn voor het bestand. In dit artikel beschrijf ik de resultaten van mijn master thesis. Hierin heb ik aan de hand van de kennis van beroepsvissers in het IJsselmeer de effectiviteit van de sluiting van de aalvisserij in september, oktober en november geëvalueerd. De resultaten bieden een vernieuwend perspectief op het uitblijven van herstel in de recente jaren.
Mijn achtergrond
Tussen 2010 en 2013 heb ik als visserijbioloog bij Wageningen Marine Research gewerkt. Hiervoor werkte ik veel samen met beroepsvissers voor het verzamelen van visserij data en was ik regelmatig op het IJsselmeer te vinden. Aan boord kon ik horen en zien wat er op het water speelde en raakte ik onder de indruk van de praktische ervaring en kennis van de vissers rondom ecologie, onderzoek en beleid.
Tijdens mijn master Development and Rural Innovations in Wageningen leerde ik met verschillende sociale brillen naar natuurbescherming te kijken. Wereldwijd bleek natuurbescherming lang niet altijd succesvol te zijn door het uitsluiten van de kennis van lokale gebruikers. Dit motiveerde mij om aan de hand van de kennis van IJsselmeervissers naar de effectiviteit van de sluiting van de aal visserij in september, oktober en november te kijken. Zo kwam ik tot de volgende onderzoeksvraag:
“Hoe beïnvloedt de sluiting van september, oktober en november, binnen het Nederlandse aalbeheerplan, het levensonderhoud van de IJsselmeervissers, de sociaal- en ecologische duurzaamheid van de visserij; hoe kan de kennis van de vissers bijdragen aan een beter beheer van de aal?”
Om deze vraag te beantwoorden heb ik kwalitatieve interviews gehouden met verschillende IJsselmeervissers. Voor verificatie van de verkregen data heb ik wetenschappelijke rapporten onderliggend aan het aalbeheerplan gebruikt. Theorieën die ik tijdens deze studie heb gebruikt zijn een politiek ecologische benadering als kritische lens, de ´Sustainable Livelihoods Framework` als evaluatiemethode en de kennis van de beroepsvissers als startpunt.
Het Nederlandse Aalbeheerplan
Om de dalende populatie van de Europese aal te herstellen, is in 2007 een Europese Richtlijn uitgebracht die in de verschillende Europese landen geïmplementeerd moest worden om de door menselijk veroorzaakte sterfte terug te dringen. Het doel hiervan is het realiseren van duurzame visserij en ervoor te zorgen dat ten minste 40% van de oorspronkelijke biomassa aan schieraal de zee kan bereiken. In 2009 leidde dit tot de Nederlandse aalverordening met maatregelen zoals het stimuleren van vismigratie, het uitzetten van glasaal, een algeheel vangstverbod voor hengelsporters en een vangstverbod voor de commerciële visserij in de maanden september, oktober en november.
evaluatie aalbeheerplan (2017):
aalbeheerplan is als duurzaam beoordeeld (poseidon rapport)
Freerk visser over decentraal aalbeheer en effectiviteit sluiting paling visserij
De sluiting moet herzien worden stellen Sjaak Bakker en Bert Rotgans
Sociaal- economische effecten
Door de variatie in specialisaties en strategieën verschilt het effect van de sluiting per bedrijf. Schieraalvissers voor wie hun inkomsten tot wel 50% uit schieraal vangsten bestond zijn vooral geraakt. Gemiddeld liepen zij 35,500 euro aan schieraalvangsten en 14,650 euro aan bijvangsten mis (Hoefnagel & Dekker 2005). De eerste 4 jaar was er een compensatieregeling, maar die was volgens de vissers niet in verhouding met de eigenlijke inkomsten.
Alle ondervraagde vissers wisten hun strategieën ten aanzien van hun levensonderhoud aan de nieuwe situatie aan te passen door binnen of buiten de visserijsector een alternatief inkomen te verwerven. Variërend van het vangen van Chinese wolhandkrab, bijbaantjes, het uitvoeren van ecologisch onderzoek en het vermarkten van hun eigen vangsten. Ook compenseerde verschillende schieraalvissers de verminderde inkomsten door intensiever in de maanden mei, juni, juli en augustus te vissen.
Eerder aalbeleid en de sluiting
Tot de invoering van de aalverordening in 2009 zorgde de regeling IJsselmeer visserij (1996) voor een algehele reductie van 32% van de visserijinspanning op aal. Vissers mochten hier zelf invulling aan geven door te kiezen tussen een algehele 32% reductie van hun aalmateriaal, voor 4 ´stillig’weken of een combinatie hiervan. Door de sluiting van september, oktober en november voldoen alle vissers aan deze 32% reductie. Een visser beargumenteerde dan ook dat er in de resterende periode met 32% meer visserij inspanning gevist kan worden dan voor de sluiting:
“Onze collega’s mogen de hele zomer zonder beperkingen met schietfuiken, aalkistjes en haken vissen en als het onze tijd is in september, nou dan zijn wij de dupe. In principe bloeden wij dubbel.”
Prijs van de aal
Door de verhoogde visserijinspanningen in de maanden mei, juni, juli en augustus nam de aanvoer van aal toe wat een negatief effect had op de prijs van de aal. Ook andere factoren beïnvloeden de prijs negatief. Zo wordt er in deze maanden vooral jonge aal gevangen en aal met relatief lagere kwaliteit en vetgehalte. Daarnaast is de vraag naar aal in het najaar hoger door de verschillende braderieën en kermissen waar aal traditiegetrouw gegeten wordt.
sociale duurzaamheid
Flexibiliteit is erg belangrijk voor vissers om in te kunnen spelen op fluctuaties en veranderingen van vispopulaties door de tijd en veranderingen in water, natuur en visserijbeleid. Flexibiliteit zorgt ook voor een natuurlijke spreiding van de visserijinspanning op individuele vispopulaties doordat vissers kunnen kiezen op welke vis zij vissen (Klein Breteler et al., 2008, Remkes et al., 2012).
Voor de aalverordening gaven de beleidskaders ruimte aan gevarieerde visserijstrategieën, waarbij er onder de visserijbedrijven een natuurlijke variatie in specialisaties aanwezig was. In september, oktober en november kon er hierdoor op aal, snoekbaars, baars, brasem en wolhandkrab gevist worden. Afhankelijk van de vergunning van de visser, de visstand en de markt konden vissers kiezen met welk vistuig en op welke vissoort zij gingen vissen. Dit resulteerde in een natuurlijke spreiding van visserijinspanning over de seizoenen, vissoorten en levensstadia en maakte de vissers flexibeler en veerkrachtig. Rode-aal-vissers begonnen in het begin van het seizoen, terwijl sommige grote-fuiken-vissers voor de maatregel pas eind juli of in augustus begonnen met het plaatsen van een paar fuiken opbouwend naar september. Ook de maatregel voor een 32% reductie in aaltuigen gaf de vissers ruimte om de ´stillig´weken in te zetten als het weer of de prijs van de aal slecht was. De resultaten laten zien dat de sluiting de flexibiliteit van vissers vermindert en dat daardoor de onderlinge competitie tussen vissers vergroot is.
“We mogen helemaal niets meer. Je wordt gestuurd in een bepaalde manier waarin je moet vissen. Voor de maatregel zeiden sommige vissers: “wij gaan morgen met netten op snoekbaars vissen” en anderen zouden zeggen: “Ik ga op paling vissen”. Hierdoor was er spreiding, maar nu is alles in blokken ingedeeld en iedereen moet op hetzelfde moment vissen”
De afname in flexibiliteit maakt vissers kwetsbaarder voor variatie in visbestanden en prijzen en vermindert hun veerkracht en mogelijkheid om in te spelen op veranderingen, zoals de invoering en striktere naleving van beleidskaders in recente jaren. Sinds 2012 heeft de visserij op spiering niet meer plaatsgevonden en de capaciteit van de nettenvisserij is in 2014 met 85% gereduceerd. Beide hebben de veerkracht verder beïnvloed.
ecologische duurzaamheid
Verschillende vissers gaven aan dat de aalstand en hun vangsten na de maatregel aanzienlijk zijn verbeterd. Toch is er vanuit de vissers kritiek op de effectiviteit van de maatregel op de lange termijn. Dit komt vooral door de verplaatsing van de visserijinspanning op aal naar de resterende maanden mei, juni, juli en augustus. In deze maanden wordt er naar verhouding meer rode aal gevangen en wordt er gericht op rode aal gevist (Kruitwagen 2010). Daarnaast wordt ook de visserijinspanning van snoekbaars in de maanden september, oktober en november verhoogd.
Duurzame visserij op (rode) aal
Verschillende vissers gaven tijdens de interviews aan dat het bevissen van jonge aal helemaal niet verstandig is. Door de lengte- gewicht- en prijs ratio van aal, is het bevissen van grotere individuen in het najaar volgens de vissers economisch- en ecologisch duurzamer.
“Als je een paling hebt van 28 cm, dan heb je er 16-17 nodig voor een kilo. Als je palingen vangt van 35 cm heb je er maar 8-9 nodig voor een kilo. Met minder palingen heb je dus hetzelfde gewicht” (afb. 1)
Bij het vissen op grotere dieren kunnen er meer alen opgroeien en naar zee migreren om bij te dragen aan de glasaalintrek. Volgens een vissers ondermijnt de intensievere visserij op jonge aal de cyclus waarbij hogere uittrek van schieraal voor verhoogde intrek zorgt die zelf weer schieraal kunnen worden en de cyclus voortzetten.
“… die rooie aal die wordt er in de zomer allemaal uitgehaald… ze hebben afgelopen zomer veel paling gevangen… nou.. die rooie aal die wordt niet meer schier…”
Dat het duurzamer is om op schieraal te vissen wordt door verschillende literatuur onderschreven. Zo zegt Dekker (2004) dat de schieraalvisserij en bescherming van de paai populatie ogenschijnlijk tegenstrijdig zijn, maar dat een maximale aalbiomassa bereikt kan worden in het schieraal stadia (fig 1). Ook Kruitwagen et. al. 2012, laat in een model voor decentraal aal beheer zien dat er met schieraalvisserij hogere vangsten gerealiseerd kunnen worden dan met rode aal visserij.
Afbeelding 1. Vergelijking aantal individuen vangst van grote aal en relatief jongere aal
Figuur 1 – Het verband tussen de intensiteit van de rode aal visserij op het IJsselmeer en de productie van paairijpe schieraal. Bron: Dekker 2004.
Eerdere krietiek op een sluiting
In 2005 hebben Dekker & Hoefnagel vissers over de effecten van de sluiting geïnterviewd. Dit rapport laat zien dat beroepsvissers, voorafgaande aan de implementatie van de sluiting, precies hetzelfde stelde als in mijn onderzoek: dat de sluiting ervoor zou zorgen dat beroepsvissers veel intensiever in de overgebleven maanden zouden gaan vissen waardoor de druk op jonge aal toe zou nemen. Herten en Runhaar (2013) laten zien dat er naast vissers ook kritische wetenschappers waren die vonden dat deze maatregel niet duurzaam was. Daarnaast waarschuwt Vriese (2007) ervoor dat bij een sluiting rekening gehouden moet worden met een compenserend effect voor aal in het resterende seizoen en voor andere vissoorten door een verlies aan inkomen. Deze argumenten van de vissers en wetenschappelijke adviezen zijn echter niet meegenomen in de uiteindelijke versie van het aalbeheerplan, in de maatregelen of in recente evaluaties.
Conclusie
De invoering van het visverbod zorgde ervoor dat de beroepsuitoefening en de bredere sociaaleconomische situatie van de vissers werd verstoord. De verschuiving en verhoogde visserijinspanning naar de rode aal maakt dat het positieve effect van de sluiting; de verhoogde uittrekkende schieraal en intrekkende glasaal sterk wordt afgezwakt. Daarmee is de sluiting minder effectief dan wordt aangenomen. Onderstaande afbeelding (2) van een schieraal die zichzelf in de staart bijt staat voor mij daarom symbool voor de sluiting van de aalvisserij in september, oktober en november.
Afbeelding 2. Schieraal die zichzelf in de staart bijt als vergelijking voor de maatregel. (Tekenaar: Joris Abbes)
aanbevelingen
Het invoeren van decentraal aalbeheer zoals in Friesland lijkt een logisch alternatief voor het beheer van de IJsselmeervisserij. Kruitwagen (2014) geeft echter aan dat de visserij op rode aal momenteel te hoog is voor de overstap. Ook is er in september, oktober en november een verhoogde kans is op het vangen van vervuilde aal die uit de rivieren door het IJsselmeer trekken. Omdat deze alen niet geschikt zijn voor consumptie zou er onderzoek gedaan moeten worden in hoeverre dit daadwerkelijk het geval is. In de huidige situatie zou het initiatief van vissers om met grotere ringmaten te vissen en grotere alen met een financiële prikkel gestimuleerd moeten worden.